zaterdag 25 april 2009

Gevoelens van logica

De ongelovige ogen waren al net zo wijd geopend als de monden, die uit verbazing naar beneden waren gevallen, en er geen moment aan hadden gedacht zich weer te sluiten. Al 25 minuten stonden ze daar, een kring van wetenschappers. Elk knipperen verhinderend om geen moment van het spektakel te missen. Binnen enkele minuten na aanvang was al het geschamper onder de observerende sceptici veranderd in pure verwondering. Het middelpunt van de belangstelling moet nog wel het mooiste uitzicht gehad hebben; een panorama van ernstig op hun object van ongeloof gefixeerde en geconcentreerde gezichten, die naarmate de tijd vorderde steeds dichterbij kwamen. Zo dichtbij dat de gigantische neus van een frans aandoende man al enkele malen het glas van de kom licht geroerd had. Door een luchtbelletje uit de mond van de goudvis rees ook de spanning in de groep omringenden. Zou hij het opgeven? Was dit zijn laatste adem geweest?
De man met de neus brabbelde met een belachelijk, inderdaad frans, accent tegen de vrouw naast hem snelle vloeiende zinsdelen, meerdere keren een nasaal, maar niet minder vloeiend, 'euuh' toevoegend, om de zinnen aan elkaar te neuzelen zoals alleen fransen dat kunnen.
Voor een half moment waren de ogen op hem gericht. Een zweetdruppel vormde zich boven zijn mond en droop snel in de viezige, te dunne snor, die vlak boven zijn bovenlip prijkte.
Je hoefde het franse woord voor goudvis niet te weten om te begrijpen waar dit over moest gaan: Hoe lang kon hij nog in het water blijven zonder naar boven te komen om adem te halen?
Het geroezemoes nam langzaamaan toe. Een wazig uitziende professor met een bril die te groot was voor de miniscule oogjes die erachter keken, stootte zijn buurman aan, en fluisterde vertwijfeld iets over 'bedrog' en 'vloeibare zuurstof', maar de afwijzende blikken die hij toegeworpen kreeg stemden overeen met alle gevoelens van logica die ook in hemzelf een strijd leverden.
Twee wetenschappers stonden inmiddels heftig te discussiƫren over iets dat meer in de buurt kwam van een filosofische twijfel aan de intersubjectieve zintuiglijke waarneming van de theoretische werkelijkheid dan een verklaring voor het wonderbaarlijke fenomeen.
Stemmen verhieven zich boven elkaar, gemoederen rezen, hyperbolen overtroffen overstemmende overdrijvingen, de overtreffende trap van de chaotischste chaos in de hoofden waar coherente, passende theorieƫn voorheen logische gehelen verklaarden. Waar nooit gedachten binnenkwamen van buiten de kooi waarin ze gevangen zitten. En de fransman stond op barsten.
Zijn donkerrode kop liep paars aan, en de blauwe dikke kloppende aderen breidden uit van zijn slaap naar zijn voorhoofd, wang en neus. Het beestachtige gesnuif en gehijg dat uit zijn rauwe keel barstte zwol aan met elke stoot van zijn kloppende hoofd. Zijn drijfnat gezweten haar plakte op zijn hoofd en begon schuddend te trillen. De waanzin krijsde zich uit zijn mond en gillend rende hij af op de vissenkom in het midden waar hij zijn hoofd in z'n geheel in stak. Nog dertig seconden stond hij schokhalzend stuip te trekken, alvorens hij verdronk in z'n ongeloof.