Stralen warm zonlicht streelden de kieren tussen de gordijnen en landden op een zee van dekens. Zijn arm kwam boven de woelende golven uit en trok de rest van zijn lichaam op de rand van het bed. Hij schudde zijn ogen open en wreef de slaap uit zijn gezicht terwijl hij naar de wasbak liep en zijn hoofd onder de kraan legde. Hij wreef de natheid in een stroeve handdoek, en hing deze te drogen over de verwarming. Hij trok de kleren aan die nog van gister over zijn stoel hingen en strikte de veters van zijn schoenen. Hij stond op, drukte in het voorbijgaan het licht van zijn slaapkamer uit, en liep zijn trap af. Hij pakte zijn donkere jas van de diepbruin houten kapstok en sjokte zijn huis uit.
Hij liep de straat uit, richting de bakker. Elke ochtend kocht hij daar zijn brood, donker, meergranen, zoals de meisjes achter de kassa inmiddels wisten. Hij veegde zijn voeten op de donkere stroeve mat die in de deuropening lag. Het belletje boven de deur klingelde en de meisjes keken weinig verbaasd op. 'Donker meergranen?' vroeg het blonde meisje.
Hij knikte en wachtte terwijl ze het brood aansloeg op de kassa. 'Anders nog iets?' vroeg ze uit gewoonte; maar wachtte zijn antwoord niet af. 'Dat is dan 1,20' zei ze snel. Hij haalde het geld, gepast, uit zijn diepe jaszak, en legde het zwijgend op de toonbank. Hij liep met het brood als een pasgeboren kind in zijn armen de winkel uit, en hoorde nog vaag het belletje klingelen terwijl de deur achter hem dichtsloeg.
De stoep was nat van de pas gevallen regen; zijn hoofd op de grond gericht, de plassen behendig ontwijkend, liep hij naar huis. Zijn dunne schoenen waren reeds licht vochtig, en zijn sokken stond hetzelfde lot te wachten. Dit wetend liep hij snel door, tot hij struikelde over zijn losgelaten veter, en zichzelf nog net kon opvangen door zijn welgeveterde schoen in een diepe, dik modderige, plas te plaatsen.
Vloekend tilde hij zijn druipende voet langzaam van de stoep, toen zijn blik omhoog schoot naar een meisjesgezicht dat naar zijn voeten keek. Het was een mooi, met enkele piercings versierd, gezicht. Ze straalde. Het gezicht kwam nog een stap dichterbij, voordat het knielde. Beduusd staarde hij naar zijn veters die gestrikt werden door twee kleine handen die vlug de veters tot een strakke knoop dwongen. Veel strakker dan de strik van zijn rechterschoen. De reflectie van haar lach kaatste via een grote ring aan haar linkerhand in zijn ogen. Ze stond op en keek hem nu van dichtbij aan. Slierten nat haar hingen voor haar gezicht. Er glinsterde iets in haar ogen en in haar mondhoeken was een lach verborgen. Snel keek hij op zijn horloge; dit moment moest hij onthouden.
Toen keek hij weer op. Met een losse veter liep hij naar huis.
donderdag 3 december 2009
Abonneren op:
Posts (Atom)