dinsdag 13 oktober 2009

Blind

Onafgebroken zachtjes vals fluitend stond de zondebok om zich heen te turen. De oude bergtop onder zijn hoeven zuchtte bij tijd en wijle een stommelend geluid uit van de brokstukjes die naar beneden tuimelden. Het weinig gestructureerde deuntje weerkaatste misschien ergens in de verte. Een veelbetekenende echo, maar het was te zwak om te horen.

De niet overtuigende miezer kabbelde voort; de zondebok was allang doorweekt. De diepte lonkte immer. Nogmaals schudde hij zijn natte kop, waarop de druppels over de rand van de rots het avontuur tegemoet woeien. Een felle straal licht, de nacht aanvallend, prijkte tussen zijn overhangende wenkbrauwen door. Hij wendde zijn stroeve kop ernaar, maar kneep zijn ogen meteen tot spleetjes. Verlichting is verblinding. Aan de rechterzijde zag hij elke morgen een nieuwe zon proberen de nacht te verbannen. Links van hem werd elke avond het licht tot doving gesmoord: nog nooit won een zon het van de nacht. Hij was van gedachte veranderd. Onzeker maar met overtuiging sprongen zijn ogen zich wijdsperrend open.

- Opeens was het stil.

Uitgefloten stond de zondebok in het duister te tasten. Het einde van z'n liedje was schrikbarend abrupt gekomen. Twijfelend draaide hij zijn kop naar links, waarbij zijn witte sik nog een seconde fel in de wind wapperde. Wiegend kwam ook deze tot stilstand. Rust. Hij tuitte zijn rulle lippen, maar zag in dat het geen zin had. De wilde roos met reeds stompe doorns schommelde, net binnen bereik, gewillig.

"Zo," sprak de bok gewichtig, "...".

1 opmerking:

Unknown zei

cool.
nog half neo-platoons ook.