zondag 28 december 2008

Vloed

Een tot leegte gecomprimeerde overvloed van gedachten, en vragen, en spinsels die mijn hersenen van een web voorzien, waarin alles samenhangend en verstrikt in elkaar en samengesmolten niet meer los raakt. Mijn helft al heel lang geen geheel meer.
En bovendien is het er stoffig, verjaard, en vastgeroest in patronen die nooit hun intrede hadden mogen doen. Niemand wacht tot je klaar bent met iets opvangen dat allang gevallen is. Zeker niet als het een oorverdovend geluid maakt; en de splinters en brokstukken er voor zorgen dat het enige dat je ooit nog kan horen iets is dat de onmogelijkheid vereist nog intenser te zijn. Alles beweegt als je stilstaat.
Het regent, maar ik heb geen druppels nodig om te overstromen. En stiekemlijk twijfel ik of het wel beter was geweest als ik geen redenen had gehad te doen wat ik doe. Is het ooit te laat om te laten wat ik doe? Ik heb het al geprobeerd, maar mijn gespartel heeft er enkel voor gezorgd dat ik vaster kwam te zitten. En nu ben ik afhankelijk van concepten en hoop die ik het best kan projecteren op onbekenden, op jou; van allen die aan mij bekend zijn weet ik al dat ze niet voldoen.

Ik heb alle tijd voor de sluiers en maskers die elkaar verhullen,
en de mijne vervullen van hoop.

Maar óf jouw masker is zo goed als het mijne, óf ik heb je gezicht al gezien.

Geen opmerkingen: